maandag 10 juni 2013

Stop het Stadsinitiatief


Net als vorig jaar is er rumoer ontstaan rondom het Rotterdamse Stadsinitiatief. Naast het winnende plan voor een schaatsbaan bleek er ook vier ton te gaan naar het project Rotterdam World Wide. Voor dit bedrag zou een communicatiebureau een dag lang via sociale media Rotterdam onder de aandacht van de wereld brengen. Dat maar 680 Rotterdammers hier brood in zagen, stond meedelen in de winst niet in de weg. Als gevolg van de storm van kritiek hierop, hebben de initiatiefnemers inmiddels besloten zich terug te trekken. Er zal dus geen 400.000 euro verspild worden aan een dagje internetten op kosten van de gemeenschap. Dit betekent echter niet dat er geen probleem meer is. Het probleem van het Stadsinitiatief is namelijk fundamenteler van aard.

Het Stadsinitiatief is bedoeld om Rotterdammers mee te laten bouwen aan een mooie stad door iets te bedenken “waar alle Rotterdammers enthousiast van worden” (zoals de organisatie zelf op haar website zegt). Dit laatste is nog niet gelukt. Dat weinig Rotterdammers enthousiast werden van de plannen, bleek wel uit de zeer lage opkomst bij de twee gehouden verkiezingen. Ik stemde vooral om te voorkomen dat er subsidie naar het slechtste plan zou gaan.

Zelf heb ik bij de eerste editie meegedaan. Net als dit jaar hadden veel plannen in die ronde een nogal hobbymatig karakter en ging het in weinig gevallen om echte investeringen in de stad. Enkele voorbeelden: een hondenspeeltuin, zoeken naar een stiltepunt in jezelf en een lichtkrant op de Hef waarop als eerbetoon de namen van alle Rotterdammers zouden verschijnen (de laatste twee waren finalist!). Ook de winnaar van vorig jaar, de Luchtsingel, voegt mijns inziens niets toe aan de stad. Door een houten brug langs en over het spoor willen de initiatiefnemers Noord en Centrum met elkaar verbinden; dit terwijl op hetzelfde stuk al decennia twee tunnels onder het spoor die verbinding vormen.

Mijn eigen idee was om het marktplein op de Binnenrotte na de oplevering van de Martkthal grotendeels om te vormen in een stadspark. Naar mijn mening een structurele investering in het leefklimaat en de aantrekkelijkheid van het centrum die ook nog eens uitstekend past in het gemeentelijke beleid van vergroening van de stad en het aantrekken van meer centrumbewoners. Helaas kwam mijn plan niet verder dan de eerste ronde. Kan gebeuren natuurlijk; dit is dus niet het verhaal van een verbitterde verliezer. Alleen verbaasde de motivering mij wel. Een belangrijke reden was namelijk dat ik geen bodemonderzoek had laten uitvoeren om na te gaan of er wel een park boven de dieper gelegen spoortunnel aangelegd kon worden. Kennelijk wordt van meedenkende burgers verwacht dat zij ook even een bureau inhuren om een dergelijk onderzoek te laten doen. Op die manier wordt het enthousiasme tot burgerparticipatie natuurlijk wel enigszins getemperd.

Wat mij echter nog meer verbaasde was dat er allerlei plannen naar de volgende ronde gingen waarvan de bedenkers financieel belang hadden bij het winnen, doordat zij vanuit de te winnen subsidie een inkomen zouden ontvangen. Bij de Luchtsingel is dat ook het geval. Deze is bedacht door een architectenbureau dat het plan al op de plank had liggen en nu ook zelf de realisatie verzorgt. Ook dit jaar hebben plannen de finale gehaald waarvan de bedenkers zelf aan de subsidie zouden verdienen. Ik vind dat de subsidie niet als salaris bij deelnemers terecht mag komen, maar geheel geïnvesteerd moet worden in de stad.

Verantwoordelijk wethouder Korrie Louwes (D66) heeft gezegd uit deze tweede ronde lessen te trekken voor volgend jaar. In de huidige economisch krappe tijd zou de gemeente echter alleen geld moeten uitgeven aan zaken die structurele investeringen in de stad zijn. De afgelopen edities van het Stadsinitiatief laten zien dat, hoe goedbedoeld veel plannen ook zijn, dit weinig ideeën voor echte investeringen oplevert. De schaatsbaan die dit jaar heeft gewonnen, is op zich een sympathiek idee waar inderdaad veel Rotterdammers plezier van kunnen hebben. Maar zelfs daarvan is het de vraag of daaraan in deze crisis twee miljoen euro uitgegeven moet worden. In de afgelopen jaren heeft de gemeente fors op maatschappelijke voorzieningen en culturele instellingen bezuinigd. Dat is gezien de huidige krapte ook terecht. Dan is het echter wrang dat de gemeente in de periode 2012-2015 tien miljoen euro aan zaken zou uitgeven waarop nagenoeg geen enkele Rotterdammer zit te wachten. Ik roep de gemeenteraad daarom op een einde te maken aan het Stadsinitiatief. Ga nu eens na welke bezuinigingen op essentiële voorzieningen in de afgelopen jaren de meeste pijn hebben gedaan en zet het nog resterende budget voor het Stadsinitiatief in om enkele van deze bezuinigingen te verzachten. Op die manier hebben de Rotterdammers er echt wat aan. Het budget inzetten voor een stadspark op de Binnenrotte is natuurlijk ook nog steeds een goed idee!

zaterdag 3 september 2011

Alleen voor een dubbeltje op de eerste rang?

Op 23 augustus jl. werd uit een onderzoek van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VCSD) bekend dat de kaartverkoop voor het nieuwe theaterseizoen met 14 procent is teruggelopen. Ook zijn vooral goedkopere kaarten gekocht, waardoor de omzet zo'n 18 procent lager uitvalt. Dit alles wordt volgens de VSCD veroorzaakt door de verhoging van de BTW op kaarten voor theater- en muziekvoorstellingen van 6 tot 19 procent.
Hiermee lijkt dus uit te komen waarvoor gevreesd werd toen de BTW-maatregel bekend werd gemaakt. Zoals ik in juni al schreef, was de kritiek op deze maatregel wat mij betreft terecht. Maar dan vooral vanwege de symbolische werking ervan. Het is immers wat scheef om enerzijds culturele instellingen de taak te geven om voor meer eigen inkomsten te zorgen, maar anderzijds een drempel hiervoor op te werpen door de belasting op kaarten te verhogen. Staatssecretaris Zijstra heeft voor de zomer ook al aangegeven deze maatregel te betreuren. Praktisch gezien is de BTW-verhoging echter helemaal niet zo ingrijpend. Zoals ik in juni ook schreef, betekent deze belastingverhoging namelijk dat kaarten enkele euro's duurder worden. Dat moet voor de gemiddelde bezoeker makkelijk te dragen zijn.
Wellicht is de huidige financiële crisis een waarschijnlijker oorzaak van de achterblijvende kaartverkoop. Maar stel dat de theater- en concertgebouwdirecteuren gelijk hebben. Dat het aantal verkochte kaarten met 14 procent achterblijft op vorig jaar, zegt naar mijn mening dan vooral iets over een deel van de kunstliefhebbers. Kunnen de afgehaakte kunstliefhebbers daadwerkelijk niet die paar euro extra voor een voorstelling betalen? Het lijkt er dus op dat een deel van de kunstliefhebbers voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten en niet een paar euro extra over heeft voor de kunst waarvoor het bij de aankondiging van de cultuurbezuinigingen zo zijn liefde heeft beleden. Blijkbaar is het voor hen wel acceptabel dat de kunst meer geld uit de algemene middelen krijgt toebedeeld, hetgeen alleen kan door extra belasting te heffen of een andere sector zwaarder aan te slaan in de bezuinigingen, maar niet dat zij als gebruiker iets meer moeten betalen. Die eerder beleden liefde is blijkbaar toch niet al te veel waard.
Wat mij betreft kan het kabinet de BTW-verhoging op theater- en muziekvoorstellingen terugdraaien, zoals gezegd vooral vanwege de symboliek. Maar bij eventuele toekomstige bezuinigingsrondes mogen de kunstliefhebbers wel een toontje lager zingen. Als zij de kunstsector al niet willen bijspringen in financieel moeilijke tijden, dan kunnen zij dat mijns inziens ook niet vragen van burgers die niet zo veel met kunst hebben.

zaterdag 18 juni 2011

Kritiek op cultuurnota grotendeels onterecht

Vandaag mijn debuut in NRC Handelsblad met een brief over de bezuinigingen op de cultuur. Was oorspronkelijk een langer artikel en is door NRC Handelsblad (met mijn instemming natuurlijk) ingekort opgenomen. Voor de geïnteresseerden hierbij de integrale tekst.

Kritiek op cultuurnota grotendeels onterecht

Vorige week vrijdag werd eindelijk duidelijk wat de bezuinigingen in de cultuursector concreet gaan betekenen. Zoals verwacht barstte direct de kritiek los; onheilspellende scenario’s over een kaalslag in de kunsten waren het hele weekend niet van de lucht. Ik vraag me af hoeveel criticasters de cultuurnota van staatssecretaris Zijlstra daadwerkelijk hebben gelezen. Op de inhoudelijke overwegingen van de staatssecretaris gaan zij namelijk nagenoeg niet in.

Het kabinet kiest ervoor alleen subsidie te verstrekken aan instellingen die onderdeel zijn van de landelijke culturele basisinfrastructuur en activiteiten te ondersteunen die van (inter-)nationaal belang zijn. Naar mijn mening een terechte keuze. Het Rijk is immers verantwoordelijk voor zaken die van nationaal belang zijn. Als provincies en gemeenten het belangrijk vinden om culturele activiteiten te ondersteunen die van regionaal of lokaal belang zijn, dan is het aan hen om deze vanuit hun eigen middelen te subsidiëren.

Daarnaast kiest het kabinet voor een cultuursector die meer op eigen benen moet kunnen staan dan nu het geval is. Culturele instellingen zullen meer hun best moeten doen om publiek te interesseren voor hun activiteiten. Deze focus op publiek wordt bekritiseerd, omdat publieke belangstelling geen criterium zou mogen zijn om te bepalen of een kunstuiting van artistiek belang is en ondersteund moet worden. Maar de eis dat een instelling in de basisinfrastructuur minimaal 17,5% en een podiumkunstinstelling minimaal 21,5% eigen inkomsten moet hebben om voor subsidie in aanmerking te komen, is natuurlijk geen bizarre eis. Publiek bereik is zeker niet het belangrijkste criterium, maar
(nagenoeg) geen publiek bereik is een rechtvaardige reden om geen subsidie te geven. Een instelling die niet in staat is om publieke belangstelling te genereren, verdient het niet om met belastinggeld gefinancierd te worden.

Hieraan gerelateerd is er kritiek op de verhoging van de BTW op cultuur, waarmee juist een drempel wordt opgeworpen om meer eigen inkomsten te genereren. Deze kritiek is terecht; de BTW-verhoging kan inderdaad een rem zijn op de eigen inkomsten en zo de kabinetsdoelstelling tegenwerken. Maar we moeten dit niet overdrijven. De BTW-verhoging betekent dat de eerste rang bij het Concertgebouworkest ongeveer 7 euro duurder wordt. Bij de goedkoopste kaarten gaat het om slechts 2 euro. Ik kan me niet voorstellen dat liefhebbers zich hierdoor laten weerhouden van een bezoek aan een concert. Desnoods moeten zij in de pauze het glas wijn maar laten staan. Maar het lijkt me goed dat het kabinet deze maatregel heroverweegt indien blijkt dat het bezoek daadwerkelijk hierdoor afneemt.

Een laatste kritiekpunt is dat de cultuursector zwaarder wordt aangeslagen dan andere sectoren. Dit is inderdaad het geval, maar ik geloof niet dat de kritiek minder zou zijn geweest als deze sector voor ‘slechts’ € 100 miljoen was aangeslagen. Zou een vermindering van het aantal subsidies aan dansgezelschappen met twee in plaats van drie wel acceptabel zijn geweest? Ook dan hadden de getroffen instellingen geroepen dat dit tot een verval van de cultuur in Nederland zou leiden. Een forse bezuiniging is nodig om de gewenste cultuuromslag in de sector te realiseren. Een lager bedrag zou waarschijnlijk alleen maar tot nog eens een kaasschaaf over de hele sector hebben geleid. Ook met deze bezuiniging blijven er nog voldoende middelen over om een volwaardige basisinfrastructuur in stand te houden.

Het gebrek aan vertrouwen in de kracht van de gesubsidieerde cultuursector is opvallend. Als het echt zo is dat het kabinet Nederland hiermee in uitverkoop gooit, zoals we volgens een tweet van Cornald Maas op 10 juni over vijftig jaar zullen constateren, dan heeft deze sector wel erg weinig creativiteit. Een sector die een bezuiniging van € 200 miljoen op een omzet van € 5 miljard niet overleeft, is nogal zwak. Dit is dan ook niet waarschijnlijk. Over de werkelijke uitkomst van deze operatie durf ik wel enkele voorspellingen te doen. Aan het einde van deze kabinetsperiode zal blijken dat theatergezelschappen de handen ineen hebben geslagen om afgestudeerde talenten binnen hun eigen organisaties verder te ontwikkelen, dat regionale orkesten door samenwerking hun kosten hebben verlaagd en hun inkomsten hebben verhoogd, en dat de bureaucratie binnen de sector aanzienlijk is verminderd.

Degenen die nu zo veel kritiek op het kabinet hebben, kunnen zelf hieraan bijdragen. De meeste culturele instellingen hebben tegenwoordig fondsen waaraan liefhebbers van de instelling steun kunnen geven. Ik noem Vrienden van Scapino, Toneelgroep Amsterdam Minnaars, Vrienden van het Residentie Orkest; en zo zijn er nog vele andere. De bezuinigingen komen neer op zo’n € 12,50 per Nederlander. Als alle criticasters zich bij hun favoriete instelling aanmelden (en natuurlijk wat meer bijdragen dan dit gemiddelde bedrag), dan wordt een aanzienlijk deel van de bezuiniging al gecompenseerd. Ik zal consequent zijn en mij aanmelden bij het Tiger Film Mecenaat. Hopelijk zullen velen iets soortgelijks doen, opdat we over een aantal jaren een sterke, minder van de staat afhankelijke cultuursector hebben met een sterke (ook financiële) band tussen instellingen en liefhebbers.